IN DE PRAKTIJK

Realisatie van een ventilatiesysteem: praktijkverhaal rondom een specifieke woning, de Ruimtewoning

De wijk Alandsbeek in Leusden kenmerkt zich door een aantal bijzondere woningtypen, waar bewoners in verschillende mate bezig zijn met verduurzaming. Een van deze woningtypen is de Ruimtewoning.

De Ruimtewoningen zijn in de jaren 1972 tot en met 1975 gebouwd, en destijds waren er nog geen eisen aan de energiezuinigheid van de huizen. Het dak bevat bijvoorbeeld slechts  isolatie van 3 centimeter hard kunststofschuim, en een groot deel van de woningen heeft in originele staat enkel glas en de vloer, dak en muren zijn niet of bijna niet geïsoleerd. Kenmerkend zijn de grote ramen. 

De Ruimtewoning is opgebouwd uit elementen van beton die op locatie in elkaar gestapeld zijn. De vloeren, muren en plafonds zijn daardoor oersterk; iets aan de muur hangen is al een heel avontuur. Helaas werd destijds volop asbest gebruikt. Dit komt in de woningen terug in de puien. De basis van de woning is goed, maar de kozijnen, de buitenste daklaag (dakleer), de verwarmingsinstallatie en de wijze van ventileren zijn verouderd en vragen aandacht. Omdat de betonnen basis zo degelijk is, is de luchtdichtheid over het algemeen goed. Dat is belangrijk, want via luchtlekken verliest de woning warmte. 
Bewoner Joris is opgegroeid in de wijk en heeft - samen met zijn vrouw - hun huidige woning (bouwjaar 1972) overgenomen van zijn opa. De woning was nog vrijwel in originele staat. Samen met zijn vrouw, en de hulp van zijn vader, wil hij de woning helemaal toekomstbestendig maken, waar hij al een tijdje mee bezig is. Al met al is het een hele verbouwing die ze stap voor stap uitvoeren. Hij heeft al diverse maatregelen genomen en is nu aanbeland bij het ventilatie vraagstuk. 

Het is zijn bedoeling dat er een energiezuinige ventilatie oplossing komt. Daarop vooruitlopend, heeft hij bij het vervangen van het glas ervoor gekozen geen roosters te plaatsen. Daarnaast is ervoor gekozen om het asbest, dat in de panelen zit, niet te verwijderen, maar te isoleren en netjes af te werken. 

Waar liep de bewoner op vast? 

Bij het opvragen van offertes voor een ventilatiesysteem, kreeg hij nauwelijks reactie vanuit de markt. Er bleken nog weinig aanbieders te zijn die echt mee wilden denken over een oplossing en hier een concrete offerte voor uitbrengen.

Er zijn voor bestaande bouw nog weinig kant-en-klare oplossingen. Het op maat ontwerpen van een systeem dat goed aansluit bij een specifieke bestaande woning en de behoefte van bewoners vraagt van de aanbieder in het algemeen veel werk buiten zijn meer reguliere business. Bovendien is deze hoeveelheid werk in het algemeen lastig terug te verdienen binnen de marges van een enkele opdracht (de offerte zou er dusdanig duur door worden dat de klant deze nooit in opdracht zou geven) en bewoners zijn niet gewend hier apart voor te betalen. 

Idealiter is het (basis)ontwerp dat de aanbieder maakt en waar hij ervaring mee opdoet, toepasbaar voor meerdere woningen van hetzelfde woningtype (en dus terug te verdienen middels meerdere uitgevoerde opdrachten). Maar in de praktijk zijn veel bewoners nog lang niet toe aan een investering in een ventilatiesysteem - laat staan dat ze op voorhand kunnen zeggen het bij dezelfde aanbieder af te zullen gaan nemen.

Wat is er toen gebeurd? Wat was het proces?

Uiteindelijk is met een interventie vanuit de ondersteuningsstructuur een aanbieder gevonden die bereid was een (schets)ontwerp en (indicatieve) offerte op te stellen.
De ondersteuningsstructuur kan een belangrijke rol spelen bij het faciliteren van het tot stand komen van (vraag en) aanbod. Bijvoorbeeld door in de wijk een proces te organiseren dat voor zowel bewoners als aanbieders interessant is en/of door te interveniëren met (budget voor) kennis, kunde en capaciteit (zie hiervoor ook de tools zoals Ontwerptraject of Inspiratiedocument). 

Op verzoek van Joris is de aanbieder specifiek ook ingegaan op het type oplossingsrichting waar in de inzicht- en planfase vanuit de ondersteuningsstructuur de nadruk op werd gelegd (balansventilatie). De aanbieder heeft daarom drie schetsontwerpen voor het ventilatiesysteem gemaakt:

  1. Een voorstel voor ventilatie met decentrale luchttoevoer (waar de aanbieder in de praktijk veel positieve ervaring mee heeft)

  2. Een voorstel voor centrale balansventilatie met aparte kanalen voor luchttoevoer (dit neemt wel veel ruimte in in de woning)

  3. Een voorstel voor centrale balansventilatie met Massive Air Supply (innovatief concept)

In samenwerking met de ondersteuningsstructuur, zijn de schetsontwerpen voor deze varianten op een objectieve en merk-neutrale manier verwerkt in een verdiepingsbijlage bij het “inspiratiedocument Ruimtewoning” en via website en informatiemarkt breed beschikbaar gemaakt voor de wijk. Zo kunnen ook andere wijkbewoners inzicht en inspiratie opdoen en zich inlezen in de mogelijkheden en afwegingen t.a.v. verschillende ventilatie varianten in specifiek hun woningtype. 

Gevoed door de in het voortraject opgedane inzichten in combinatie met de eerdere keuze om het asbest in de gevelpanelen onaangeroerd te laten, koos Joris voor voorstel drie. De aanbieder werkte dit voorstel uit tot een definitief ontwerp waar de bewoner akkoord op gaf.

Uit dit praktijkverhaal leren we dat eerder door de bewoner gemaakte keuzes - zoals asbest in gevelpanelen onaangeroerd te laten - invloed hebben op de keuzemogelijkheden later in het verduurzamingsproces. Bijvoorbeeld: als het asbest in de gevelpanelen wel zou zijn verwijderd voordat deze netjes waren afgewerkt, was de ventilatie oplossing met decentrale luchttoevoer (optie 1) voor de bewoner ook een meer reële optie geweest. Het is waardevol om voor concrete woningtypes in de wijk inzichtelijk te hebben welke keuzes een bewoner  kan maken in de verduurzaming van diens huis, en hoe deze onderling gerelateerd zijn. Zoals een kluslijst of een inspiratiedocument. 

Ten tijde van het schrijven van dit praktijkverhaal (2024), wordt het ventilatiesysteem nog ingeregeld. Dit is een belangrijke fase om - samen met bewoners en aanbieders - te leren en de opgedane kennis en inzichten op een passende manier beschikbaar te maken voor de rest van de woningen in de wijk.

Belangrijk om te realiseren is dat de ondersteuningsstructuur in potentie dus (veel) invloed heeft op het tot stand komen van vraag en aanbod en hoe deze twee elkaar vinden, maar dat zij in het algemeen geen eindverantwoordelijkheid draagt voor het feitelijke resultaat in de praktijk. Uiteindelijk zijn het de bewoner en de aanbieder die de verduurzamingsmaatregelen met elkaar realiseren.  

Daarom is het belangrijk dat de ondersteuningsstructuur bij het aanwenden van haar invloed  steeds goed op de hoogte is over en leert van wat er gebeurt in de uitvoeringspraktijk en wat de reële functionele prestaties van maatregelen in het betreffende woningtype zijn. Langjarige betrokkenheid bij een wijk met een goed georganiseerde kennisbank (continuïteit!) is dan een grote plus.

Wat hebben we geleerd?

De belangrijkste lessen die we uit dit proces hebben gehaald zijn:

  • De bewoner is erbij gebaat als de samenhang en volgordelijkheid van verschillende verduurzamingsmaatregelen vroegtijdig inzichtelijk wordt gemaakt. Als Joris van tevoren meer had geweten over ventilatie was hij, naar eigen zeggen, eerst begonnen met het (schets)ontwerp en keuze van het ventilatiesysteem en had de invulling van de andere maatregelen daarop afgestemd, in plaats van andersom. Om bewoners te ondersteunen in de samenhang en volgordelijkheid kan je gebruikmaken van de tool ‘workshop plan voor je woning’. 

  • Bij moeilijke maatregelen kan de ondersteuningsstructuur een belangrijke rol spelen om te zorgen dat aanbieders (serieus/goed) aanbod willen doen voor bewoners. 

  • Het is belangrijk dat de ondersteuningsstructuur tot en met de ervaringsfase betrokken blijft, zodat ook zij lering kan trekken uit deze fase en de lessen meeneemt in alle voorgaande fases.